‘Geen plaats voor christelijke politiek? De wereld hunkert naar christelijke politiek. Een politiek, die spreekt voor wie geen stem hebben; die handelt voor wie geen handen hebben; die een weg baant voor wie geen voeten hebben; die helpt wie geen helper hebben.’

Deze uitspraak deed ARP-fractievoorzitter Wim Aantjes op het eerste CDA-congres in 1975. Zijn fameuze toespraak ging vanwege de vele Bijbelverwijzingen de geschiedenis in als ‘de Bergrede van Aantjes’. Tijdens de rede bepleitte hij dat het evangelie de grondslag moest zijn voor het politiek handelen van vertegenwoordigers van het nieuwe CDA.

Het CDA als beginselpartij

Na de formatie van kabinet-Biesheuvel werd Aantjes in 1971 fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer. In die hoedanigheid was hij voortrekker van de evangelisch-radicale richting. Binnen deze stroming vreesde men voor een gebrek aan evangelische inspiratie bij de fusiepartij. Aantjes wilde dat het CDA een eigen weg zou inslaan, een radicaal-evangelische weg. Deze wens werd echter niet breed gedeeld door de andere prominenten en leden van de drie confessionele partijen, in het bijzonder niet door de KVP. KVP-fractievoorzitter Andriessen wilde dat het CDA juist een open centrumpartij zou worden. Uiteindelijk werd dit laatste realiteit, en kwam Aantjes’ gewenste beginselpartij niet tot stand. Het CDA zou niet naar links en niet naar rechts buigen, stelde Van Agt.

Aantjes als loyalist

De evangelische politieke opvatting van Aantjes betekende in de praktijk dat zijn koers vaak relatief links georiënteerd was ten opzichte van de andere christendemocratische stromingen. Dit resulteerde in een duidelijke voorkeur voor een coalitie met de PvdA. Tot zijn teleurstelling werd na de verkiezingen van 1977 de samenwerking met de PvdA niet voortgezet en werd er een coalitie gevormd met de VVD. Ondanks zijn bezwaren hiertegen, besloot hij samen met een groep andere CDA’ers, vooral afkomstig van de ARP, de coalitie op haar daden te beoordelen en deze te gedogen. Op die manier werd hij onderdeel van de loyalisten. Deze groep CDA-parlementariërs bestond vooral uit voormalig ARP’ers die een coalitie met de PvdA prefereerden boven die met de VVD.

Wim Aantjes geeft een persconferentie over zijn oorlogsverleden en zet zichtbaar geëmotioneerd een punt achter zijn politieke carrière, 7 november 1978. Foto: Rob Croes, Nationaal Archief / Anefo.

Wim Aantjes geeft een persconferentie over zijn oorlogsverleden en zet zichtbaar geëmotioneerd een punt achter zijn politieke carrière, 7 november 1978. Foto: Rob Croes, Nationaal Archief / Anefo.

Oorlogsverleden

De politieke carrière van Wim Aantjes, die in 1977 fractievoorzitter werd van het CDA, kwam in 1978 op een abrupte manier ten einde; hij zou zich tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwillig hebben aangesloten bij de Germaanse SS en daar jarenlang over hebben gezwegen. Dit werd ontdekt en publiekelijk gemaakt door RIOD-directeur Loe de Jong, de vooraanstaande expert op het gebied van de oorlogsgeschiedenis in Nederland. Later bleek dat deze beschuldiging grotendeels onterecht was. Aantjes had zich weliswaar aangesloten bij de Germaanse SS, maar alleen om terug te kunnen keren naar Nederland. Toen hij vervolgens werd opgeroepen om te dienen, weigerde hij dit en werd hij vastgezet. Ondanks deze conclusie, was het kwaad al geschiet, en was Aantjes’ politieke carrière ten einde.