Geen gebrek aan dualisme

Het kabinet-Den Uyl (PvdA, D’66, PPR, KVP en ARP) was complex van samenstelling en het had een ingewikkelde relatie met het parlement. Het kabinet had geen regeerakkoord, omdat men het daarover tijdens de formatie niet eens kon worden. Bovendien werd het kabinet door de fracties van KVP, ARP en PPR slechts gedoogd. Daardoor was er dus geen vanzelfsprekende meerderheid om op te rekenen. Maar zelfs de fractie van de PvdA, die het kabinet wél van harte steunde, ging niet automatisch met alle kabinetsvoorstellen akkoord. Zo kregen sommige PvdA-ministers hun voorstellen alleen maar aanvaard in de Kamer omdat ze steun kregen van de rechtse oppositie. Dan ging het met name om de VVD en de CHU. Er was, met andere woorden, geen gebrek aan dualisme ten tijde van het kabinet-Den Uyl.

In zijn ambitieuze doelstelling kennis, macht, inkomen en vermogen te spreiden, was het kabinet weinig succesvol. Er werden op dit terrein echter wel een aantal ‘kleinere’ resultaten geboekt. Een verdere groei van het hulpbudget van Ontwikkelingssamenwerking bijvoorbeeld, en de invoering van de individuele huursubsidie. Ook de invoering van het minimumjeugdloon en de Wet gelijk loon voor vrouwen en mannen waren een succes. Andere vermeldenswaardige resultaten van het kabinet-Den Uyl waren de onafhankelijkheid van Suriname, het afwenden van een constitutionele crisis ten tijde van de Lockheedaffaire, de aankoop van het nieuwe gevechtsvliegtuig F16 en de voortgezette bouw van de Oosterscheldekering.

Polarisatie en spanning

Al snel nadat het kabinet was aangetreden, kreeg het te maken met een ingrijpende economische crisis. De oliecrisis van eind 1973, die niet alleen Nederland maar een groot deel van de westerse wereld trof. De aanpak van deze crisis voltrok zich tegen de achtergrond van een losgebarsten ideeënstrijd, die tot begin jaren tachtig zou aanhouden.

Tweede Kamervoorzitter Vondeling (PvdA) verlaat het paleis na consultatie bij koningin Juliana op paleis Soestdijk in verband met de ontstane kabinetscrisis na de val van het kabinet-Den Uyl. Foto: Koen Suyk, Nationaal Archief / Anefo.

Tweede Kamervoorzitter Vondeling (PvdA) verlaat het paleis na consultatie van koningin Juliana op paleis Soestdijk in verband met de ontstane kabinetscrisis na de val van het kabinet-Den Uyl. Foto: Koen Suyk, Nationaal Archief / Anefo. 

Deze strijd ging over de prioriteiten van het financieel-economisch beleid en de wijze waarop de overheid moest ingrijpen. De nieuwe aanpak van het kabinet-Den Uyl, in 1975 en 1976, kan worden getypeerd als een regelrechte beleidsommezwaai.

Omdat men het principieel oneens was over bepaalde zaken en omdat er geen regeerakkoord was om op terug te vallen, liet de samenwerking tussen de bewindspersonen onderling in het kabinet-Den Uyl te wensen over. Naarmate de tijd vorderde – het kabinet zou de rit bijna uitzitten – verslechterde de sfeer. Dit kwam ook door de polariserende, soms bijna agressieve, wijze van politiek bedrijven in het parlement. Progressieven en confessionelen kwamen steeds verder van elkaar af te staan. Tijdens de kabinetsperiode liepen de spanningen nogal eens zó hoog op dat er een ministers- of zelfs een kabinetscrisis dreigde. Het kabinet viel uiteindelijk in maart 1977. De confessionelen lieten het struikelen op de grondpolitiek, twee maanden voor de reguliere Kamerverkiezingen. Den Uyl won die verkiezingen glansrijk, waarna de progressieven en confessionelen probeerden nogmaals met elkaar te gaan regeren in een tweede kabinet-Den Uyl, maar die formatieonderhandelingen liepen, zoals bekend, uit op een fiasco.

Lees meer over kabinet-den Uyl op Parlement.com