Kritiek op de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) is er tegenwoordig in overvloed. Ze zou (te) links zijn, fake-news produceren en het nieuws eenzijdig belichten. Deze aantijgingen worden steeds luider en resulteren soms ook in bedreigingen van het NOS-personeel. In oktober 2020 voelde de NOS zich zelfs genoodzaakt om de logo’s van de satellietwagens te halen om medewerkers te beschermen. Tegelijk ontwikkelen steeds meer politieke partijen, zoals SGP en Forum voor Democratie (FvD), voor hun achterban een eigen online ‘journaal’. Forum opende de eerste uitzending met de woorden: ‘Wat fijn dat u niet naar de Linkse NOS kijkt’.[1]

Kritiek op de NOS

Kritiek op de NOS is geen nieuw fenomeen. Ook in de jaren zeventig lag de NOS regelmatig onder vuur vanwege vermeende partijdigheid en ‘linksheid’. Waar de kritiek nu vooral komt van partijen als de FvD, was in de jaren zeventig de VVD een grote criticaster. De liberale partij pleitte meermaals voor het oprichten van een parlementaire omroep zodat het parlement niet meer afhankelijk was van het ‘linkse’ Hilversum.[2] Deze onvrede kwam vooral tot uiting tijdens het debat over de begroting van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) voor 1974. De aanleiding was de nota-Steketee, naar de programmacommissaris van de NOS, waarin werd aangekondigd dat het NOS-journaal behalve nieuws ook ‘achtergrondinformatie en nieuwsanalyses’ zou gaan bevatten, met als doel het journaal te verlevendigen. Naar aanleiding van dit plan ontstond er een discussie over de vermeende partijdigheid van de omroep.

In het Nederlandse omroepstelsel waren in de jaren zeventig de sporen van de verzuiling nog duidelijk zichtbaar. De zendtijd was verdeeld onder de verzuilde omroeporganisaties. Deze omroepen hadden allemaal een eigen actualiteitenprogramma waar vanuit hun eigen identiteit op het nieuws werd gereflecteerd. Binnen dit systeem had de NOS een aparte positie. De NOS was een samenwerkingsorgaan van de omroepen en coördineerde faciliteiten, bijvoorbeeld het gebruik van studio’s. Tegelijk was in de omroepwet van 1967 vastgelegd dat NOS eigen programma’s mocht maken. Daarbij moest het wel zorgen dat het niet in het vaarwater van de andere omroepen kwam.[3] Zo zagen de omroeporganisaties er streng op toe dat het NOS journaal het nieuws ‘zo feitelijk mogelijk’ bracht. Commentaar en analyse waren voorbehouden aan actualiteitenrubrieken van de omroepen.[4]

Klaas van Dijk (VVD) krijgt felicitaties tijdens de behandeling van de moties over het ANP en de NOS, 19 februari 1974. Foto: Nationaal Archief / Anefo.

Klaas van Dijk (VVD) krijgt felicitaties tijdens de behandeling van de moties over het ANP en de NOS, 19 februari 1974. Foto: Nationaal Archief / Anefo.

Een nieuwe zuil

Tijdens de behandeling van de CRM-begroting in februari 1974, merkte Klaas van Dijk (VVD) op dat hij vond dat de NOS zich de afgelopen jaren had ontwikkeld tot een nieuwe zuil. ‘Kenmerkend voor een zuil is een eigen identiteit, een eigen levens- en wereldbeschouwing; die identiteit is naar de mening van mijn fractie niet die van de genuanceerdheid, van tolerantie, van dialoog.’ Volgens Van Dijk waren bepaalde programma’s steeds meer ‘uitlaatkleppen’ geworden van bepaalde medewerkers, maar ook van Liesbeth den Uyl, de vrouw van premier Joop den Uyl (PvdA), die begin 1974 een programma van de NOS had gepresenteerd over vrouwenbladen.[5]

Wil Wilbers (D’66) wees Van Dijk er op dat ook VVD’ers regelmatig mochten meedoen in programma’s van de NOS, maar Van Dijk stelde dat dat slechts uitzonderingen waren en dat zijn partij zich niet herkende in het beeld dat in de NOS-programma’s werd geschetst.[6] Van Dijk kreeg bijval van een aantal partijen links en rechts. Klaas Beuker (RKPN) sloot zich aan bij de kritiek van Van Dijk en noemde de NOS een ‘linkse zuil’.[7] De communist Joop Wolff beschuldigde de NOS ervan het nieuws ‘voortdurend en volhardend’ te vervalsen (fake-news avant la lettre!).[8]

Controlekamer van de NOS, 1982. Foto: Het geheugen: Delpher, De Omroep in Nederland. Amsterdam: Rijksmuseum Amsterdam, 1983. Fotograaf: Ed van der Elsken.

Controlekamer van de NOS, 1982. Foto: Het geheugen: Delpher, De Omroep in Nederland. Amsterdam: Rijksmuseum Amsterdam, 1983. Fotograaf: Ed van der Elsken.

In het debat kwam regelmatig de term ‘objectief’ naar voren. De NOS was volgens verschillende partijen niet objectief genoeg. Minister Van Doorn (CRM; PPR) achtte het echter  onmogelijk om vanuit journalistiek oogpunt te spreken over ‘objectief’ en had het daarom liever over ‘onpartijdig’. Hij vond het daarnaast niet juist dat een minister de NOS hierop zou gaan aanspreken en raadde iedereen die klachten over de omroep had, zich direct tot de NOS te richten.[9]

De spelregels van de omroepwet

Uiteindelijk diende Van Dijk, samen met Kamerleden van oppositiepartijen CHU en DS’70 en regeringspartijen KVP en ARP, een motie in waarin in vrij algemene termen de minister werd gevraagd ‘contact op te nemen met de NOS’ om de ‘polariserende werking’ van de omroep tegen te gaan.[10] Deze algemene terminologie verklaart waarschijnlijk ook waarom de motie uiteindelijk een meerderheid kreeg. In de motie werd verwezen naar artikel 36 van de Omroepwet waarin staat dat de NOS rekening diende te houden met de omroepen bij het maken van een programma.[11]

Bij de stemverklaringen benadrukte de CHU-fractie dat zij voor de motie stemde om de NOS aan te moedigen zich ‘aan de spelregels’ van de omroepwet te houden: ‘[A]ls de NOS zich aan de spelregels houdt […] heeft de NOS niets te vrezen.’ Ook de KVP stemde voor omdat de NOS zich ‘niet als een omroepvereniging moest gaan gedragen’. [12]Dat deze partijen voor de motie stemden, betekende dus niet dat ze de harde kritiek van Van Dijk deelden.

Van Doorn stelde dat artikel 36 van de Omroepwet niet per definitie de NOS verbood een actualiteitenprogramma te maken en ontraadde de motie. Hij gaf aan wel bereid te zijn eens met de NOS te gaan praten, maar wilde geen invloed uitoefenen op de inhoud van de uitzendingen.[13] Ook Kamerleden als Aad Kosto (PvdA) en Wil Wilbers (D’66) vonden dat de motie berustte op een onjuiste interpretatie van de Omroepwet. Wilbers vond bovendien dat de motie de persvrijheid aantastte. Uiteindelijk werd de motie aangenomen waarbij de VVD, RKPN, Boerenpartij, ARP, CHU, SGP, GPV, KVP en DS’70 voor de motie stemden.[14] Een opvallende afwezige is hier de CPN die wel de kritiek van Van Dijk op de NOS deelde, maar de motie uiteindelijk toch in strijd vond met de Omroepwet.

Een kruistocht tegen de NOS

In het debat werd de motie-Van Dijk ‘geruchtmakend’ genoemd en leverde hevige discussie op. De voorzitter moest bij de stemverklaringen de Kamerleden er aan herinneren dat het niet de bedoeling was de discussie opnieuw te openen. De motie werd in verband gebracht met algemene kritiek van de VVD op de NOS. Kosto noemde het een ‘onderdeel van een reeks acties van de zijde van de VVD-fractie die gericht zijn tegen de NOS en het omroepbestel’.[15] De Volkskrant riep de actie uit tot een onderdeel van de ‘kruistocht van de VVD tegen de NOS’.[16]De NOS had na alle commotie die was ontstaan de nota-Steketee al tijdens de debatten teruggetrokken.[17]

Kritiek op de NOS is een sluimerende constante, maar het lijkt soms erger dan het in werkelijkheid is. De motie-Van Dijk werd aangenomen maar was in zulke algemene termen geformuleerd dat men zich kan afvragen wat het precieze effect was. Ook in 2020 gaf uiteindelijk meer dan 80 procent van de bevolking het NOS Journaal een voldoende.[18] De ‘journaals’ die de verschillende partijen zijn begonnen, trekken dan ook niet veel kijkers.[19] Uiteindelijk blijkt dat de kritiek op de NOS vaak geuit wordt door een groep met een vooral een luide stem: veel geschreeuw, weinig wol.

[1] NOS, “NOS haalt na aanhoudende bedreigingen logo van satellietwagens,”15 oktober 2020; Paulus Houthuijs, “Allemaal een eigen journaal: van FvD tot SP en van Akwasi tot Maurice de Hond,”, 14 november 2020.

[2] Zie onder andere: De Parlementaire redactie, “ ‘Linkse’ Hilversum geeft verkeerd beeld: Kamerlid Van Dijk (VVD) wil voor parlement eigen omroep hebben,” in Nieuwsblad van het Noorden, 15 november 1971.

[3] Kamerstukken I, 1966/67, 8579, nr. 84.

[4] Huub Wijfjes, “De Journalistiek van het journaal: Vijftig jaar televisienieuws in Nederland” in Tijdschrift voor mediageschiedenis 8 no.2 (2005) p. 16.

[5] Handelingen II, 1973/74, 12 februari 1974, p. 2412; Ben Dull, “Première van een nieuwe tv-ster: Liesbeth Den Uyl, “ in Het Parool, 26 januari 1974.

[6] Handelingen II, 1973/74, 12 februari 1974, p. 2412-2413.

[7] Ibidem, p. 2445.

[8] Handelingen II, 1973/74, 13 februari 1974, p. 2463.

[9] Ibidem, p. 2463.

[10] Kamerstukken II, 13 februari 1974, 12600 XVI, nr. 24, Motie van het lid Van Dijk.

[11] Ibidem.

[12] Handelingen II, 1973/74, 19 februari 1974, p. 2549-2550.

[13] Handelingen II, 14 februari 1974, p. 2527.

[14] Handelingen II, 1973/74, 19 februari 1974, p. 2550-2551.

[15] Ibidem, p. 2549-2550

[16] Onze Correspondent, “Vrijheid NOS in het geding bij Kamerdebat,” in De Volkskrant, 14 februari 1974.

[17] S.P, “Televisiestaf NOS teleurgesteld: Carel Enkelaar verwijt prorgammaraad onmacht.” In De Tijd, 12 februari 1974.

[18] Piet Bakker, “Nederlanders hebben nog steeds vertrouwen in nieuws en media blijkt uit digital news report,” 23 juni 2020.

[19] Houthuijs, ‘Allemaal een eigen journaal, 14 november 2020.