Een stijgende lijn

Voor de VVD waren de lange jaren zeventig een gouden periode. Onder leiding van Hans Wiegel groeide de kiezersaanhang van de liberalen aanzienlijk. In 1972 en 1977 boekte de partij flinke winst en tijdens de Provinciale Statenverkiezingen van 1982 was de partij met ruim 22 procent van de stemmen voor het eerst groter dan de PvdA. Ook het aandeel van de VVD in het bestuur van gemeenten en provincies nam flink toe en het ledental steeg in deze periode van zo’n 40.000 naar 103.000.

Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de ontzuiling, secularisering en individualisering waren mede verantwoordelijk voor de sterke groei van de partij. De  protestants-christelijke, katholieke en sociaaldemocratische partijen hadden steeds meer moeite hun achterban vast te houden. Anders gezegd: godsdienst en sociale klasse bepaalden minder dan daarvoor het stemgedrag en dat maakte het potentiele electorale bereik van de VVD aanzienlijk groter.

In 1977 werd de VVD bovendien de lachende derde van de langdurige formatie. De PvdA was met 53 zetels de grootste geworden tijdens de Kamerverkiezingen van dat jaar, maar had na zes maanden formeren geen kabinet weten te vormen met het CDA en D´66. Op het laatste moment ging het CDA met de VVD in zee. Van Agt werd premier, Wiegel vicepremier. De CDA-VVD-coalitie steunde op een krappe meerderheid van 77 Kamerzetels. Dit kabinet maakte als enige in de periode 1971-1982 de termijn vol.

Wonderkind Wiegel

Wiegels partijleiderschap was in meerdere opzichten een cesuur. Er kwam een einde aan de periode van de deftige, liberale voormannen zoals Oud, Toxopeus en Geertsema, die vooral de gegoede burgerij hadden aangesproken. Wiegel koos voor een ‘volksere’ benadering en had een toegankelijkere en vlottere presentatie en stijl dan zijn voorgangers. Hij sprak ‘de mensen in het land’ rechtstreeks toe via de televisiecamera, waarbij hij de gewoonte had tijdens interviews recht in de camera te kijken. Ook sloeg de harde oppositie van Wiegel tegen het kabinet-Den Uyl aan bij een deel van het electoraat. Wiegel bediende zich van heldere teksten en een pragmatische bejegening van de in zijn ogen naïeve ideeën van links en wist daarmee ook jonge kiezers te trekken.

Wiegel stond bekend als een uitstekende debater die optimaal gebruik maakte van de media. Zijn felle redevoeringen kenmerkten zich door een polariserende stijl. Hij scherpte niet zelden de tegenstellingen met Den Uyl aan en zocht, zeker voor de camera, eerder de confrontatie dan het compromis. Den Uyl en Wiegel golden destijds als elkaars tegenpolen. Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 kreeg Wiegel de lachers op zijn hand tijdens een debat voor studenten in Groningen met de leus: ‘Sinterklaas bestáát! Daar zit-ie, achter de tafel!’ – wijzend naar Den Uyl en doelend op de kostbare plannen uit het progressieve verkiezingsprogramma Keerpunt ’72. Het was het startschot van zijn felle oppositie tegen het kabinet-Den Uyl. De VVD-fractie wilde ‘geen passief toeschouwer zijn. Wij zullen proberen de uitslag van de wedstrijd te beïnvloeden.’[1] Zo positioneerde Wiegel zich tijdens de algemene beschouwingen in oktober 1974 stevig tegenover het kabinet, dat hij vanwege zijn uitgavenbeleid ‘potverteren’ verweet. Een uitspraak die zou beklijven.[2]

De VVD en de PvdA zouden deze animositeit tijdens de regeerperiode van het kabinet-Den Uyl volhouden en er beide electoraal garen bij spinnen. Ondanks zijn harde toon, oefende Wiegel weinig concrete invloed uit op het beleid van Den Uyl. Wel slaagde Wiegel erin kwesties op de agenda te zetten die de VVD belangrijk achtte. Volgens de liberalen vormde het misbruik van de sociale voorzieningen een groot probleem en had het tegengaan daarvan, naast de belastingverlaging en bestrijding van inflatie, hoge prioriteit.

Neoliberale wending

 Ondanks de nieuwe vorm van politiek bedrijven veranderde de inhoudelijke koers van de VVD onder Wiegel eigenlijk nauwelijks in de jaren zeventig; het uit 1966 daterende VVD-beginselprogramma werd pas in 1981 herzien. In algemene zin moest de partij in de periode van Wiegels partijleiderschap meer dan voorheen een volkspartij worden, de VVD diende er ook voor de gewone man te zijn.

DNPP VVD 1981

De VVD vond dat een ‘voorwaardescheppende’ staat vooral de ontplooiing van het individu diende te bevorderen en juichte de individualisering van de samenleving toe. Ook klonken vanuit deze hoek pleidooien voor bezuinigingen, deregulering en een kleinere overheid. Doelstellingen die pasten bij een neoliberaal gedachtegoed dat met name vanaf het einde van de jaren zeventig, een tijd van groeiende financieel-economische problemen, voet aan de grond kreeg.

In dit verband getuigde de rede van Koos Rietkerk bij het debat over de regeringsverklaring van januari 1978, zeker achteraf bezien, van een vooruitziende blik. Rietkerk, die Wiegel (inmiddels minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt) was opgevolgd als VVD-fractievoorzitter, speelde in op de toenemende bezorgdheid in politiek en maatschappij over de ‘voortgaande collectivering, schaalvergroting en massaorganisatie’ en de toekomst van de verzorgingsstaat. Het was tijd ‘om een geheel nieuwe weg in te slaan naar een meer leefbare samenleving, waarin de mens in zijn vrijheid en zijn verantwoordelijkheid voorrang krijgt boven de structuren’.[3] Rietkerk voelde de tijdgeest goed aan. In de tweede helft van de jaren zeventig ontstond – mede ten gevolge van de mondiale economische crisis – overal in de westerse wereld een fundamenteel debat over de rol van de staat in samenleving en economie. Begin jaren tachtig zou in de meeste westerse democratieën het vrijemarktdenken ook electoraal doorbreken.[4]

Het Des Indes-beraad

Rietkerk voorzag ook veranderingen in de verhoudingen tussen de partijen. Hij erkende dat de VVD zich moest beraden of de principiële blokkade in de richting van de PvdA, die stamde uit het beginselprogram van 1972, ‘nog wel verantwoord is’. Het was duidelijk dat de VVD vanwege het uitsluiten van de PvdA geen andere optie had dan samenwerken met het CDA, wilde de partij meebesturen. Dat leverde intern spanningen op. Zo meende Vonhoff dat de VVD op deze wijze veroordeeld was tot een ‘bijwagenrol’ ten opzichte van de christendemocraten. Deze kritische geluiden waren echter afkomstig van een minderheid in de partij. Ook de Amsterdamse progressieve liberaal Huub Jacobse oefende druk uit op Wiegel om openingen te laten in de richting van de PvdA.

De wens om ook andere coalitiemogelijkheden in overweging te nemen vertaalde zich in deelname van enkele VVD-Kamerleden aan het zogeheten Des Indes-beraad. Vanaf het begin, in 1973, was Jacobse betrokken geweest bij deze vertrouwelijke besprekingen, en vanaf 1978 ook Ed Nijpels. De gesprekken waren oorspronkelijk vanuit de VVD-jongerenorganisatie JOVD geëntameerd met het oog op toenadering tussen de VVD en D’66. Toen vanaf februari 1977 PvdA-Kamerlid Hein Roethof (tot 1963 lid van de VVD) de bijeenkomsten ging bijwonen, veranderde de insteek: hierna werd gesproken over de mogelijkheden van een CDA-loze coalitie. De partijleidingen waren er niet bij betrokken en wisten vaak ook niets van het besprokene tijdens de bijeenkomsten, die gehouden werden in het Haagse Hotel Des Indes. Ondanks deze geheime besprekingen keerde de eis van uitsluiting van de PvdA terug in de verkiezingsprogramma’s van 1977 en 1981. Pas in 1994 werd met Paars I een CDA-loos kabinet geformeerd.

[1] Handelingen II 1972/73, 28 mei 1973, p. 1581.

[2] Handelingen II 1974/75, 8 okt. 1974, p. 296.

[3] Handelingen II 1977/78, 17 jan. 1978, p. 374-380.

Riel, H. (Harm) van (fractievoorzitter en lid tot 3 juni 1976)
Someren-Downer, H.V. (Haya) van (fractievoorzitter van 3 juni 1976 tot 12 november 1980, lid van 17 september 1974 tot 12 november 1980)
Zoutendijk, G. (Guus) (fractievoorzitter vanaf 25 november 1980)
Baas, J. (Jan) (tot 10 juni 1981)
Boven, A. (Ton) van (van 3 juni 1980 tot 10 juni 1981 en sinds 30 november 1982)
Feij, F.M. (Frans) (sinds 17 september 1974)
Ginjaar, L. (Leendert) (sinds 25 augustus 1981)
Hemert tot Dingshof, G.A.W.C. (Guus) baron van (van 25 september 1973 tot 10 juni 1981)
Heijmans, H.F. (Han) (sinds 22 juni 1982)
Heijne Makkreel, H. (Henk) (sinds 29 maart 1977)
Hofman, B. (Bart) (sinds 21 september 1982)
Jong, G. (Gerbrand) de (van 17 september 1974 tot 10 juni 1981)
Korthals Altes, F. (Frits) (van 10 juni 1981 tot 4 november 1982, wordt minister van Justitie)
Koster, H.J. (Hans) de (van 20 september 1977 tot 16 mei 1980)
Louwes, H.J. (Hendrik) (tot 1 september 1979)
Pais, A. (Arie) (van 20 september 1977 tot 19 december 1977, wordt minister van Onderwijs en Wetenschappen; van 25 augustus 1981 tot 16 juni 1982)
Polak, C.H.F. (Carel) (tot 29 maart 1977)
Polak, H.G.C.L. (Minus) (van 15 juni 1976 tot 20 september 1977)
Schlingemann, J.F.G. (Johan) (van 17 september 1974 tot 16 september 1980 en van 2 december 1980 tot 10 juni 1981)
Tets, G.O.J. (Govert) van (sinds 20 september 1977)
Veder-Smit, E. (Els) (sinds 25 augustus 1981)
Veen, T.R.A. (Tom) (sinds 18 september 1979)
Vonhoff-Luijendijk, L. (Loes) (sinds 24 januari 1978)
Voûte, J.R. (Jan) (van 24 februari 1976 tot 16 september 1980)
Werff, Y.P.W. (Ym) van der
Wiebenga, J.C.G. (Jan Kees) (van 20 september 1977 tot 16 september 1982; wordt lid Tweede Kamer)
Wilde, J. (Bob) de (tot 17 september 1974 en van 29 oktober 1974 tot 1 februari 1976)
Witteveen, H.J. (Johan) (van 8 juni 1971 tot 1 september 1973)

Geertsema, W.J. (Molly) (fractievoorzitter tot 6 juli 1971, wordt minister van Binnenlandse Zaken; lid van 7 februari 1973 tot 5 mei 1973 en van 28 mei 1973 tot 9 november 1973)
Wiegel, H. (Hans) (fractievoorzitter van 20 juli 1971 tot 19 december 1977, wordt minister van Binnenlandse Zaken; fractievoorzitter van 27 mei 1981 tot 20 april 1982, lid tot 19 december 1977 en van 25 augustus 1981 tot 1 mei 1982)
Rietkerk, J.G. (Koos) (fractievoorzitter van 22 december 1977 tot 27 mei 1981; lid tot 28 juli 1971, wordt staatssecretaris van Sociale Zaken; van 23 januari 1973 tot 1 september 1973 en sinds 11 september 1974)
Nijpels, E.H.Th.M. (Ed) (sinds 8 juni 1977, fractievoorzitter sinds 20 april 1982)
Aardenne, G.M.V. (Gijs) van (van 3 augustus 1971 tot 19 december 1977, wordt minister van Economische Zaken; sinds 27 augustus 1981)
Beer, L.M. (Pol) de
Berkhouwer, C. (Cees) (tot 4 september 1979, wordt lid Europees Parlement)
Blaauw, J.D. (Jan Dirk) (sinds 16 januari 1978)
Blauw, P.M. (Piet) (sinds 10 juni 1981)
Bolkestein, F. (Frits) (sinds 16 januari 1978)
Braams, R. (Reinier) (sinds 8 juni 1977)
Dees, D.J.D. (Dick) (sinds 7 december 1972)
Dijk, K. (Klaas) van (tot 24 augustus 1976)
Eekelen, W.F. (Willem) van (van 8 juni 1977 tot 19 januari 1978, wordt staatssecretaris van Defensie; sinds 25 augustus 1981)
Erp, A.A.M.E. (Broos) van (sinds 16 januari 1978)
Evenhuis, A.J. (Albert-Jan) (sinds 11 december 1973)
Geurtsen, A. (Aart) (tot 10 juni 1981)
Ginjaar-Maas, N.J. (Nell) (sinds 4 september 1973)
Hermans, L.M.L.H.A. (Loek) (sinds 8 juni 1977)
Jacobse, H.H. (Huub) (sinds 8 juni 1977)
Joekes, Th.H. (Theo)
Kappeyne van de Coppello, A. (Annelien) (tot 10 juni 1981)
Keja, G.W. (Wim) (sinds 3 augustus 1971)
Koning, H.E. (Henk) (tot 28 december 1977, wordt staatssecretaris van Binnenlandse Zaken; sinds 25 augustus 1981)
Korte, R.W. (Rudolf) de (sinds 22 december 1977)
Koster, H.J. (Hans) de (tot 6 juli 1971, wordt minister van Defensie; van 1 februari 1973 tot 1 mei 1973 en van 28 mei 1973 tot 8 juni 1977)
Koudijs, G. (Gerard) (tot 7 december 1972)
Krijnen, J.H. (Anneke) (van 22 december 1977 tot 10 juni 1981)
Lauxtermann, H.Th.M. (Herman) (8 juni 1977 tot 10 juni 1981)
Ploeg, A. (Ad) (sinds 7 december 1972)
Portheine, F. (Frits) (tot 10 juni 1981)
Rempt-Halmmans de Jongh, N. (Len) (van 11 september 1979 tot 10 juni 1981 en sinds 11 mei 1982)
Scherpenhuizen, J.F. (Jaap) (sinds 23 januari 1973)
Smit-Kroes, N. (Neelie) (van 3 augustus 1971 tot 28 december 1977, wordt staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat; sinds 25 augustus 1981)
Terpstra, E.G. (Erica) (sinds 8 juni 1977)
Tripels, M.J.M. (Max) (sinds 19 januari 1978)
Tuijnman, D.S. (Dany) (tot 19 december 1977, wordt minister van Verkeer en Waterstaat)
Veder-Smit, E. (Els) (tot 3 januari 1978, wordt staatssecretaris van Volksgezondheid)
Ven, J.M. (Jan) van de (van 24 augustus 1976 tot 10 juni 1981)
Vonhoff, H.J.L. (Henk) (tot 28 juli 1971, wordt staatssecretaris van CRM; van 23 januari 1973 tot 6 september 1974)
Voogd, J.D. (Jan) de (van 22 december 1977 tot 10 juni 1981)
Waalkens, H.P.H. (Harry) (sinds 3 augustus 1971)