Dat partijen die ontstonden uit afsplitsingen zelf ook verdeeld konden raken, bewijst de teloorgang van Democratisch-Socialisten (DS’70). De gezamenlijke afkeer van de invloed van Nieuw Links op moederpartij PvdA bleek onvoldoende cement om de nieuwe partij bijeen te houden. In de partij groeiden na de verkiezingen van 1972 de tegenstellingen tussen de ‘vleugel-Goedhart’ en de ‘vleugel-Van Stuijvenberg’.

De vleugel-Goedhart was sterk polariserend en vooral anticommunistisch, terwijl de andere haar pijlen richtte op alle dictaturen en gematigder was in haar opvattingen. Fractievoorzitter Wim Drees (zoon van ex-minister-president Willem Drees) rekende zich tot de vleugel-Van Stuijvenberg.  Goedhart verliet in 1971 de actieve politiek. Als erelid van de partij oefende hij na het zetelverlies bij de verkiezingen van 1972 stevige kritiek uit op het rationalistische imago van Drees en diens gebrek aan assertiviteit. Goedharts rol was echter uitgespeeld. In 1974 verliet hij teleurgesteld de partij.

Tegenvallende resultaten bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de gemeenteraden van 1974 leidden tot hernieuwde kritiek op fractievoorzitter Drees. Aanvoerder van de critici was ditmaal economiehoogleraar en partijbestuurslid Arnold Heertje. Tijdens de fractievergadering van 11 februari leidde het tot een breuk, toen vier van de vijf overige DS’70-Kamerleden hun steun aan Drees opzegden.

Drees was bereid tot aftreden indien de vier een andere inhoudelijke koers wilden, maar daarvan was volgens hem geen sprake.  Er bestonden volgens hem slechts meningsverschillen ten aanzien van ‘tactiek’ en ‘themakeuze’. De breuk maakte niettemin duidelijk dat er sprake was van een richtingenstrijd. De richting-Drees spiegelde zich aan de PvdA van vóór Nieuw Links. De richting-Heertje wenste een nieuwe ‘vrijzinnige centrumpartij’ die losstond van het PvdA-verleden. Het hoofdbestuur koos ervoor de fractievoorzitter te blijven steunen, waarop de vier anderen hun ontslag indienden en uit de Kamer vertrokken.

Een DS’70 fan met hond op weg naar een partijbijeenkomst in Den Haag. Foto: Bert Verhoeff, Nationaal Archief/Anefo

Op 15 maart 1975 sprak ook de partijraad steun uit aan Drees. De electorale neergang was echter niet te stoppen. Bij de Kamerverkiezingen van 1977 behaalde de Democratisch-Socialisten nog slechts één zetel; in 1981 haalde de partij de kiesdrempel zelfs niet meer. In 1983 werd DS’70 opgeheven.

Drees jr., W. (Wim) (fractievoorzitter en lid tot 6 juli 1971, wordt minister van Verkeer en Waterstaat; fractievoorzitter van 14 mei 1973 tot 20 augustus 1977; lid van 5 september 1972 tot 20 augustus 1977)
Berger, J.J.A. (Jan) (fractievoorzitter van 7 juli 1971 tot 14 mei 1973, lid tot 1 april 1975)
Nijhof, R.E.F.M. (Ruud) (fractievoorzitter en lid van 24 augustus 1977 tot 10 juni 1981)
Baruch, I.Z. (Jacques) (van 3 augustus 1971 tot 7 december 1972)
Brauw, M.L. (Mauk) de (van 7 december 1972 tot 1 april 1975)
Keuning, K.A. (Klaas) (van 3 augustus 1971 tot 3 augustus 1975)
Keuning, S. (Sierk) (tot 15 april 1975)
Koningh, J.J (Jan) (van 3 augustus 1971 tot 7 december 1972 en van 8 april 1975 tot 8 juni 1977)
Mensert Spaanderman, A.P. (André) (tot 7 juli 1971)
Pors, H. (Hendrik) (tot 7 december 1972)
Schuitemaker, W.J. (Wybrand) (tot 1 september 1972)
Staneke,H. (Henk) (van 26 augustus 1975 tot 8 juni 1977)
Tuinenburg, A.C. (Cor) (van 4 juni 1975 tot 8 juni 1977)
Veenendaal-van Meggelen, S. (Fia) van (tot 28 juli 1971, wordt staatssecretaris van CRM; van 7 december 1972 tot 8 juni 1977)
Verwoert, E.F.B. (Eef) (tot 7 december 1972 en van 8 april 1975 tot 8 juni 1977)